Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij zult een vrouw ondertrouwen, maar een ander zal haar beslapen; een huis zult gij bouwen, maar daarin niet wonen; een wijngaard zult gij planten, maar dien niet [33]gemeen maken. 33. Dat is, geen vruchten daarvan voor u mogen genieten. Zie boven, hfdst.20 vs.6, en vergelijk hfdst.22 vs.9.